Leefgebied
Waar leven galago’s?
De Senegal galago komt voor in de beboste gebieden en savannes van Senegal tot Somalië en in Tanzania. In dit gebied moeten zij oppassen voor uilen, luipaarden en andere katachtigen. Overdag rusten groepjes galago’s hoog in een nest of holle boom, vaak wel vijf tot twaalf meter hoog. Zij leven in grote familiegroepen, omdat dit veiliger is. Zo kunnen zij elkaar waarschuwen als er gevaar dreigt.
Hun oren kunnen tegelijkertijd of onafhankelijk van elkaar bewegen in alle richtingen. Galago’s kunnen hun oren ook vlak tegen hun kop houden, voor de veiligheid. Zo steken hun oren niet uit als zij door het dichtbegroeide bos springen en kunnen ze niet beschadigen. Oren zijn erg belangrijk voor deze dieren, want tijdens de jacht op insecten vertrouwen zij compleet op hun gehoor. Zij kunnen zelfs een insect uit de lucht grijpen dat ze horen vliegen.
Voedsel
Wat eten galago’s?
Galago’s eten vooral insecten. Zij wisselen hun menu af met bloemen, honing, zaden, fruit en soms zelfs kleine vogeltjes of muizen. Ook de hars van de acaciaboom is favoriet. Deze hars helpt ook om hun tanden goed te houden. Aan de tweede teen van hun voet hebben zij een kromme klauw, waarmee zij makkelijk de hars uit de boom kunnen peuteren. Het klauwtje is ook handig om hun vacht door te kammen. Galago’s gaan voornamelijk ’s nachts op zoek naar eten. Daarom wonen zij in DierenPark Amersfoort ook in De Nacht, waar het overdag donker is en ’s nachts licht. Zo kun je als bezoeker de galago’s zien als zij het meest actief zijn.
Liefde en Opvoeding
Hoe worden galago’s geboren?
Een Senegal galago leeft vaak samen in een gebied met meerdere vrouwtjes en een aantal dominante mannetjes. Alleen de heren die de baas zijn, mogen met de dames paren. Deze manier van samenleven noem je een harem. Dat betekent dat één mannetje meerdere vrouwtjes heeft, of andersom. Wanneer het vrouwtje drachtig is, bouwt zij een nest met bladeren en takjes. In dit veilige onderkomen worden de jongen geboren en opgevoed. De draagtijd is ongeveer vier maanden. Bij de eerst bevalling wordt er meestal één jong geboren. Bij de volgende worpen zijn dit er meer en worden er vaak twee tot drie kleintjes geboren.
Twee keer per jaar kunnen galago’s jongen krijgen: één nest aan het begin van het regenseizoen en één aan het eind. Deze nachtdieren wegen bij de geboorte ongeveer vijftien gram. Zij hebben hun ogen meteen open en na dertig minuten kunnen de galago’s kruipen. Na een maand kunnen de jongen al vast voedsel eten, maar zij drinken nog bij hun moeder tot zij vijf maanden oud zijn. Soms moet de kersverse moeder ’s nachts op pad. Dan neemt zij haar jongen mee in haar bek. Als het vrouwtje eten heeft gevonden, hangt zij de jongen aan een tak dicht in de buurt. Zo blijven haar kleintjes niet onbeschermd in het hol achter. Jonge galago’s hebben onderling een eigen babytaal, zij maken geluiden die oudere dieren niet meer gebruiken.
Weetje
Waarom kunnen galago’s zo ver springen?
Behendig wandelt de galago over smalle takken op vier poten. Aan het einde van de tak maakt het nachtdiertje een flinke sprong naar de volgende tak. De galago kan wel sprongen maken van drie tot vijf meter en landt dan op zijn achterpoten. Op deze manier leggen de dieren makkelijk een kilometer af per nacht. Om zulke grote sprongen te maken, is een staart erg handig voor de balans. De staart kan wel twintig tot dertig centimeter lang zijn. Aan het einde van de pootjes zitten platte schijfjes waardoor het vastpakken makkelijk gaat. Voor extra grip plassen de galago’s over hun eigen pootjes heen. Zo kunnen de andere galago’s ook meteen ruiken wie er in de buurt is. De galago maakt dus enorme sprongen in de lucht, maar op de grond hopt hij met kleine sprongetjes als een kangoeroe.
Heb je nog een dierenvraag?
Stuur je vraag naar Carlijn! Zij gaat iedere twee weken samen met een dierverzorger op zoek naar antwoorden op allerlei dierenvragen. Ga je mee? Bekijk ons YouTube-kanaal!