Tickets Tot € 5,- korting
Tickets Tot € 5,- korting

Camouflage

Stippen, strepen, vlekken, felle kleuren en duizelingwekkende patronen: het uiterlijk van een dier is geen toeval en heeft altijd een functie. Waarom zien dieren eruit zoals ze eruitzien? In deze blog vertellen we je alles over camouflage.

Voor veel dieren is het handig om zo min mogelijk op te vallen. Dat heeft twee voordelen: als bescherming tegen vijanden, of juist om ongemerkt een prooi te kunnen besluipen. Dieren hebben hier allerlei slimme trucs voor. Vaak is de camouflage tot in perfectie uitgevoerd, omdat dit noodzakelijk is om te kunnen overleven. Er zijn vier verschillende camouflagetechnieken: schutkleur, vormvervaging, schaduwwerking en nabootsing.

Willem-Verdonck-Dierverzorging-DierenPark-Amersfoort

Willem Verdonck is Teamleider Dierverzorging. Hij geeft leiding aan de dierverzorgers en is eindverantwoordelijk voor de diercollectie. 

Onzichtbaar

Een schutkleur zorgt ervoor dat dieren niet opvallen tegen de achtergrond. Hierdoor zijn zij bijna onzichtbaar voor roofdieren, maar ook voor hun prooien tijdens het jagen. Het kleurenpatroon is afhankelijk van de natuurlijke leefomgeving van het dier: in de sneeuw heb je andere kleuren nodig dan in het bos. Sommige dieren vermommen zich als bladeren, takken of stenen. Zo kun je in het Honderdduizend Dierenhuis in DierenPark Amersfoort het wandelend blad vinden – als je goed zoekt! De vorm en kleur van hun lichaam lijken precies op een blad, compleet met nerven.

Het wandelend blad lijkt precies op een blad, compleet met nerven.

Verstoppen

Ook de kleine moskikker is een expert in verstoppen. Deze zeldzame kikker lijkt precies op een stukje mos, je moet dus echt goed je best doen om deze te spotten!

De kleine moskikker is een expert in verstoppen.

Vioolbidsprinkhanen wiegen zelfs zachtjes heen en weer om de wind na te bootsen, zodat ze nóg meer op een dor blaadje lijken. De sprinkhaan wacht rustig af tot er een nietsvermoedende prooi verschijnt en grijpt deze dan uit de lucht met zijn vangarmen.

Vioolbidsprinkhanen wiegen zachtjes heen en weer om de wind na te bootsen.

Verenpak

Bij veel vogelsoorten heeft alleen de vrouw een schutkleur, zodat zij zo min mogelijk opvalt tijdens het broeden op het nest. Vaak zijn dit bruintinten. De mannen zijn vaak wel heel opvallend en felgekleurd, kijk maar naar pauwen of goudfazanten. De schutkleur van de veren is afhankelijk van de omgeving. Zo zijn mannelijke sneeuwuilen meestal helemaal wit, terwijl de vrouwen juist donkere vlekken in hun verenpak hebben. Omdat zij op de grond broeden, tussen de aarde en sneeuwresten, gaan zij perfect op in hun omgeving.

Mannelijke sneeuwuilen zijn vaak helemaal wit, terwijl de vrouwen donkere vlekken hebben.

Deinende strepen

Zebra’s hebben met hun zwart-wit gestreepte vacht duidelijk geen schutkleur. Je zou denken dat zij daardoor juist enorm opvallen op de savanne, maar de zebra maakt gebruik van een andere camouflagetechniek: vormvervaging. Dat wordt ook wel ‘disruptieve kleuring’ genoemd. De strepen van een zebra zorgen ervoor dat roofdieren in de war raken. Zij kunnen de vorm en contouren van het dier moeilijker herkennen door het contrast in het patroon. Als zebra’s bij elkaar staan in een groep, zijn zij door alle strepenpatronen bijna niet meer te onderscheiden als individu. Voor een vijand zien zij eruit als één grote massa deinende strepen, die je niet zomaar aanvalt. Slim!

Als zebra’s bij elkaar staan, zijn zij door alle strepen bijna niet meer te onderscheiden als individu.

Strepen

Ook tijgers maken gebruik van deze camouflagetechniek. Voor ons lijkt een tijger misschien heel opvallend met zijn oranje vacht en strepen, maar veel dieren zien minder of andere kleuren dan wij. De dieren waar de tijger op jaagt, kunnen minder kleuren onderscheiden. Zij zien bijvoorbeeld geen oranje. Voor hen gaat de vacht van de tijger helemaal op in de groene omgeving en door de donkere strepen in zijn vacht is de tijger nog moeilijker te onderscheiden van de achtergrond. Zo kan de tijger onopvallend zijn prooi besluipen!

De tijger valt niet op tussen het groen, omdat niet alle dieren dezelfde kleuren zien als wij.

Na-apen

Soms doen dieren zich gevaarlijker of juist ongevaarlijker voor dan ze zijn, om belagers af te schrikken of hun prooi te misleiden. Dat heet nabootsing of ‘mimicry’. Een dier doet dan alsof het een ander dier of object is. Dat zie je bijvoorbeeld bij zweefvliegen die het strepenpatroon van wespen nabootsen, of ongevaarlijke slangen die zich voordoen als giftige exemplaren. Andersom werkt het ook: er zijn roofvissen die het uiterlijk van een ongevaarlijke vis nabootsen om ongemerkt te kunnen toeslaan.

Schaduwen

Een andere vorm van camouflage is de omgekeerde schaduwwerking. Dieren hebben vaak bovenaan een donkere en onderaan een lichte kleur. Daardoor kunnen roofdieren niet goed zien wat de onder- of bovenkant is: de ruimtelijke waarneming wordt verstoord. Zo is bij pinguïns de buik wit en de rug zwart gekleurd. Wanneer een pinguïn in het water zwemt op zoek naar vis, beschermt zijn witte buik tegen gevaar van onderen. Een haai of zeeluipaard ziet de pinguïn dan niet goed, omdat de witte buik wegvalt tegen de lichtgekleurde lucht. De donkere rug biedt bescherming van boven: een roofvogel kan de pinguïn lastig zien, omdat de zwarte rug wegvalt tegen het donkere oppervlak van de zee.

Wanneer een pinguïn in het water zwemt, beschermt zijn witte buik tegen gevaar van onderen.

Behalve camouflage kunnen de kleuren en patronen van dieren natuurlijk nog veel meer verschillende functies hebben. Sommige dieren willen juist wél opvallen. Daarover vertel ik je graag in een volgende blog!